Ik heb contact gelegd met deze mensen n.a.v. een leuk artikel in magazine ‘DROP’ (www.lesamisdedrop.fr) wat jullie hieronder kunnen lezen.
Afgesproken is dat we misschien in de toekomst verdere samenwerking gaan ontplooien wat kennis en leuke informatie over wijn betreft. Wie weet zit er een keer een leuke proeverij in het verschiet. Ik hou jullie op de hoogte want als bij mij iets in het vat (ja, okay, wijnvat…) zit verzuurd het niet!!
Daan
Het stond allang in de sterren dat Tim Bos en Frederike Grentzius ooit naar
de Franse provincie zouden vertrekken.
Nu ze er eindelijk wonen, hebben ze hun draai gevonden.
Tim werd geboren in Amsterdam-Noord. Aan de lagere school had-ie een broertje dood. “Ik zat altijd te slapen.” Dankzij een slecht eindrapport belandde hij contre cœur op de Ambachtsschool. “Mijn vader was automonteur, hij had altijd vuile handen.” Een carrière als timmerman leek hem ook weinig aantrekkelijk. “Het werd nooit mooi wat ik maakte.” Maar toen hij tijdens het brugjaar mocht snuffelen aan de mogelijke studierichtingen, kreeg hij de smaak te pakken bij een opleiding tot scheepskok. “Koekjes bakken of een rijsttafel in elkaar draaien, dat vond ik leuk.” Leerplezier en cijfers schoten omhoog. Vooral drankenkennis sprak hem aan. “We mochten van de wijnen nippen bij de praktijklessen, waarbij buurt- bewoners een goedkope lunch nuttigden.” Veel keus was er niet: rood, wit en rosé. Maar thuis was de spoeling nog dunner. “Alleen bij een feestje kwam er zoete wijn op tafel, een glas met sigaretten en een bakje borrelnootjes.”
Hij had gevoel voor culinair handwerk. “Ik vond het spannend om een kip te grillen.” Op aanbeveling van meneer Vriens, een leraar, wordt hij aangenomen op de hotelschool aan de Elandsgracht. “Mooi hoor. Met de pont naar het centrum op een nette fiets met m’n schooltas aan een beugel.” Hij ontwikkelt zo een papillair palet. “Ik kan redelijk blind wijn proeven, maar het blijft lastig. Volgens mij hebben vrouwen er een natuurlijke aanleg voor. In de oertijd zochten zij al bessen en kruiden bij de jachtbuit. Vrouwen hebben een véél beter smaak- en geurgeheugen dan mannen.” Ook op de hotelschool presteerde Tim goed bij praktijkvakken. Theorie was moeilijker. “Ik ben blijven zitten omdat ik een vier kreeg, voor Frans.” Ondanks die doublure, slaagde hij met vlag en wimpel.
Een stoomcursus horecakennis
Frederike zag dik een jaar na Tim het levenslicht, in de buurt van het Surinameplein. “Mijn moeder zei dat we in Zuid woon- den, maar het was eigenlijk gewoon West.” Al vroeg kreeg ze Frankrijk in het vizier. Haar ouders kochten er zelfs een lap grond om er een huis op neer te zetten wanneer haar vader met pensioen zou gaan. Zij haalde haar havodiploma zonder mankeren. Ze had geen flauw idee in welke vakrichting ze het moest zoeken tot haar moeder opperde dat een opleiding aan de hotelschool wel eens een goed idee zou kunnen zijn. Bij de toelatingscommissie bekende ze dat haar motivatie alleen berustte op de goede raad van haar moeder. Ze werd afgewezen, en belandde in een kopklas van het lbo, waar ze een stoomcursus horecakennis kreeg. “Ik heb nog nooit zoveel uit mijn hoofd moeten leren.” Na een jaar slaagde ze glansrijk en werd ze alsnog op de hotelschool toegelaten. Ze volgde stages in Parijs en bij Hilton in Amsterdam, waar op een avond een uitzendkracht op haar afstapte, die vroeg: “Can you tell me what I have to do?” Het was Tim. Een kansloos openingszinnetje voor een romance, maar een maand later waren ze een stel.
Gescout door Campanile
Terwijl Frederike studeerde, kwam Tim als dienstplichtige terecht in kantines en veldkeukens als kok-chauffeur. Het was zwaar werk, met veel sjouwen en tillen. Hij kreeg last van een hernia en moest het een tijd rustiger aan doen. Opnieuw speelde Frederikes moeder onbewust een sturende rol, toen ze Tim vroeg om een teddybeer voor haar te maken. Hij creëerde een karaktervol speelgoeddier van mohair en andere mooie materialen. “Het kostte me wel 60 uur, want ik gebruikte geen naaimachine.” Ze werden gescout door het management van de Franse hotel- keten Campanile, eigendom van Monsieur Taittinger, van de champagne. Tim en Frederike kregen de sleutels van een vestiging te Vlaardingen met de opdracht om het bedrijfsrecept – dat in Frankrijk voortreffelijk liep – te kopiëren. Het bedrijf werkte louter met jeugdig management. “Die konden ze nog kneden.” De praktijk bleek weerbarstiger dan het bedrijfsplan. De formule dreef vooral op een lunchbuffet van vijf gangen dat je à volonté mocht verorberen. Dat was niet veel voor wat je kreeg, maar toch stukken duurder dan een broodje of uitsmijter. “Nederlanders hebben geen lunchcultuur. Onze regiomanager werd helemaal gek; in Frankrijk verkopen we gemiddeld 300 couverts, en hier blijven we steken op acht… Dat kan toch niet!”
Leven als God
Boven op de spanning die het moeizame beheer opleverde, kwam het plots overlijden van de vader van Frederike aan als een mokerslag. “Hij was pas 51. Dat heeft ons wel aan het denken gezet. Waren we wel goed bezig? We werkten zo hard dat we al weken geen tijd voor hem hadden gehad.” Ze namen ontslag en vertrokken voor een lange rondreis door Nederland, België, Frankrijk, Spanje en Portugal. Op de terug- weg zagen ze een poster bij de notaris in Monpazier waarop een bouwval te koop stond in het dorpje Lolme. “Ik was bijna 28 toen we het kochten en iedereen zei dat we hartstikke gek waren. Vier muren en een dak, meer was het niet. Maar voor mij was het een droom, in Frankrijk wonen. Net als voor m’n vader. Zijn droom was vervlogen. Maar wij waren nog jong, dat gingen we gewoon doen…” Het pand moest grondig worden verbouwd en er moest een inkomstenbron komen. Je kunt in Frankrijk wel leven als God, maar niet zonder geld. De oplossing lag voor de hand, of liever gezegd om de hoek. “Er stond een restaurant te koop, dat altijd goed had gelopen, met een flink parkeerterrein voor de deur.” Een en ander leek te financieren. Er werd zelfs een voorlopige koopakte getekend, maar toen kwamen er toch kinken in de kabel en zagen ze er uiteindelijk vanaf. “Omdat Frederike een mooie baan had gevonden, besloten we het over een andere boeg te gooien. We zouden in Nederland blijven werken, om elk jaar middelen in de verbouwing te kun- nen steken.” Dat lukte wonderwel. Frederike ontwikkelde zich als deskundige op het gebied van human resources en payroll. Eerst in loondienst, later als zelfstandig ondernemer. “Dat was een hele goede business.”
Tim kwam op de wijnafdeling van de V.E.N. terecht – een groothandel in culinaire producten en dranken. “Daar is het wijngebeuren echt begonnen. Je moet niet alleen een goede wijn vinden, maar je moet ‘m ook verkopen.” Hij volgde een cursus als vinoloog en genoot van het werk: met horecaondernemers zoeken naar een mooi pakket dat in hun menu en portemonnee paste. “Bij de V.E.N. hadden we echt topwijnen, zoals een romanée conti, de allerduurste wijn ter wereld, en ook prachtige madeira, misschien wel de mooiste wijn die er is.” Zo konden ze de herbouw van hun Franse hoeve betalen. Tim: “De grote klussen hebben we laten doen, zoals het storten van betonvloeren en de renovatie van het dak. Maar we hebben ook heel veel zelf gedaan. Ik kan inmiddels aardig metselen…”
De grote sprong
Toen de V.E.N. werd overgenomen door Sligro, verloor Tim zijn enthousiasme. “Het werd opeens massa-kassa, daar voelde ik me niet bij thuis.” Daarna werkte hij bij Gall & Gall en bij nog twee wijnimporteurs, waarbij de verkoop van topwijnen steeds de rode draad bleef. Daarna begon hij voor zichzelf. De concur- rentie was enorm. “Het leek erop dat iedere gefortuneerde smulpaap die gepensioneerd werd, een importbedrijf begon.” Toch kon Tim bogen op belangrijke klanten, zoals Parkheuvel en Le Garage. Het was de kunst om prijstechnisch en kwalitatief interessante alternatieven te vinden voor de bovenkant van de markt. “Restaurateurs kopen graag zo zuinig mogelijk in, maar topzaken moeten wel topwijnen schenken. Omdat ik geen toegang had tot de bekende chateaus moest ik uitzonderlijke wijnen voor een aantrekkelijk prijsje te pakken zien te krijgen. Zo kwam ik bij Parkheuvel met een pécharmant aanzetten – een on- bekende topwijn uit Bergerac. “Dat is beter dan de pomerol die we op de kaart hebben staan,” zei de sommelier, “maar die is wel vier keer zo duur.” “Ga nu eindelijk eens wat met dat huis in Frankrijk doen,” zei de moeder van Frederike toen de hypotheekrentetermijn van hun huis in Hilversum afliep. Ze gingen overstag. “Over twee jaar gaan we naar Frankrijk,” kreeg hun zoon te horen, die inmiddels acht jaar was. Ze zouden zo veel mogelijk van de lening afbetalen en dan de grote sprong wagen.
Huisgemaakte pâtisserie
Tim wist het zeker: “Ik ga daar in elk geval niets met wijn doen. Daar weten die Fransen toch veel meer vanaf.” Maar het liep anders. Ze verhuisden met huis, haard en kind in 2015. Niet lang daarna had Tim voor de aardigheid toch weer eens een teddybeer in elkaar gezet, waar een bemiddelde Française met een Rotary-achtergrond laaiend enthousiast over werd. Zij drong erop aan dat ze acte de présence zouden geven op de kerstmarkt van haar club. Daar werd het plan geboren om op markten in de buurt te gaan staan. Na bijna dertig jaar allebei een eigen carrière te hebben opgebouwd sloeg het paar de handen ineen. Ze verkochten een experimenteel allegaartje: koffie en thee van Simon Levelt, huisgemaakte pâtisserie en teddyberen… Zo werd een voorzichtige basis gelegd voor hun merk Trois Mets & Vins. “Het hield niet over en we kregen er wel een beetje genoeg van om steeds ons eigen gebak op te moeten eten.” Er moest iets bij. Dat bracht hen op de gedachte om – naast hun marktkoopmanschap – te gaan koken bij de betere gîtes in de buurt. Dat werd gewaardeerd, door de eigenaren en de gasten, maar opnieuw vielen de verdiensten tegen. “We kookten met prachtige biologische ingrediënten, maar dan kocht men vaak een cubi van tien liter bocht dat niet was te zuipen in plaats van te kiezen voor de mooie biologische, biodynamische en natuurwijnen die wij aanboden.”
Proeverijen
Van de weeromstuit gingen ze dat soort wijn verkopen op de markt. Binnen een mum van tijd stond de wijnverkoop boven- aan de lijst van omzetmakers. Frederike: “Het was een bewuste keuze en een gok. Natuurwijnen staan nog aan het begin van erkenning en waardering.” Tim: “Het is een product dat wel eens de mist in kan gaan, want er spelen heel wat risicofactoren een rol die bij de traditionele wijnen zijn uitgeschakeld.” Tot slot vervingen ze het koken bij gîtes door proeverijen bij hen thuis. Bij mooi weer in de tuin en anders in de fraaie woon- keuken. Zeven glazen excellente wijn met naadloos passende zelfgemaakte gerechtjes. Inmiddels brengen ze zo’n 100 exclusieve biodynamische en natuurwijnen aan de man op een stand van drie meter. De wijnen worden opgespoord door Tim via zijn netwerk van kleine producenten. “Die kennen elkaar allemaal en ze willen allemaal deze niche bedienen.”
Juist door de simpele parasol-opstelling op markten en hun keuze voor de eigen tuin of woonkeuken als proeflokaal gloort er een gezond exploitatiemodel aan de horizon. Tim wordt bovendien herkend als een deskundige – ook door de Franse pers die hem steeds vaker vraagt om trends in natuurwijnland te duiden. Dan wijst hij op een fenomeen als Pétillant Naturel of Pet-Nat wat nu de trend is. Sinds kort zijn zij ook aangesloten bij RAISIN, een platform voor natuurwijnen Over ‘de Fransen’ zijn ze goed te spreken. “Wij zijn helemaal geaccepteerd door de mensen om ons heen.” Natuurlijk zijn er ook cultuurverschillen. “Fransen vinden ons soms te direct en ervaren dat als agressief. Maar dan leg ik uit dat een verschil van mening toch wat anders is en blijkt dat een goed gesprek veel kou uit de lucht haalt.”
“Haar moeder van bijna 79 is nog actief als edelsmid en geeft les, maar broedt nu op plannen om ook naar Frankrijk te komen. “Ze wil het een beetje kalmer aan doen, maar oude bomen ver- plaats je maar moeilijk. “Misschien kan ik wel wat reparatiewerk doen,” zegt ze. Van helemaal stoppen met werken kan echter geen sprake zijn.”