Door: Asjha Van Den Akker Ed Langermans
Na negen heerlijke jaren op het platteland in de Dordogne, werd het verlangen naar een huis aan zee steeds groter. Anderhalf jaar geleden vonden we, na een fascinerende zoektocht, ons roze huis in een levendig dorp in de Hérault. Hoe het ons verging na de aankoop van het huis, lees je de komende weken.
Maar vandaag blik ik nog één keer terug naar de Dordogne…
‘We worden rijk!’ roept Ed op een ochtend nadat hij de post heeft geopend.
Volgens een officieel schrijven van de EDF, het Franse elektriciteitsbedrijf, krijgen we zestien euro terug.
Tijdens onze laatste zomer in de Dordogne was er, voor de zoveelste keer, een urenlange storing en dit is de financiële tegemoetkoming voor al het gesmolten caramel beurre salé ijs, de koude douches en een donker huis. Die zestien euro worden door de EDF overigens niet direct op onze rekening gestort of verrekend met het volgende maandbedrag. Nee, zo werkt dat niet hier in Frankrijk, dat zou te makkelijk zijn; bij de brief zit een cheque.
We betalen hier al jaren met cheques. Niet in supermarkten, winkels of restaurants. Wel bij de meeste officiële instanties. En die zijn er dolblij mee. Maar een cheque innen, dát hadden we nog nooit gedaan.
Bij het postkantoor werkt een oudere vrouw die we in al die jaren in de Dordogne nog nooit op een vrolijk gezicht hebben kunnen betrappen. Wat we ook doen – vriendelijk begroeten, keurig Frans spreken, in elke zin een s’il vous plait verwerken – het mag niet baten. Haar mond is altijd een norse streep en haar antwoorden zijn kort en afgemeten, op het onvriendelijke af.
Vandaag zitten haar wenkbrauwen zowaar een halve centimeter hoger dan gebruikelijk. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de twee mensen die achter haar staan. Een goedgeklede vrouw met een vriendelijke uitstraling en een frisse twintiger met een glimlach op zijn gezicht. Ze kijken ons aan, zoveel openheid en oogcontact hebben we de afgelopen negen jaar in dit postkantoor nog nooit meegemaakt. We zijn er een beetje beduusd van.
Na verloop van tijd begrijp ik dat de goedgeklede dame waarschijnlijk de chef van de norse streep is en dat zij vandaag met z’n tweetjes de jongen zullen inwerken. Namens het hele dorp, wat zeg ik: het hele departement, hoop ik van ganser harte dat hij hier heel snel aan de slag kan gaan. Lang leve de vooruitgang.
Enfin, wij willen even een cheque innen, vast geen spectaculaire handeling voor de jongen in opleiding. Maar daarin vergissen we ons. Ed moet eerst een formulier invullen dat verdacht veel lijkt op de cheque die we bij ons hebben. Er moet een datum op, het bedrag moet zowel in cijfers als in tekst worden uitgeschreven en er moet natuurlijk een handtekening onder. Klaar, inleveren maar.
Mais non. Ook de blanco achterkant van het chequevormige stuk papier moet worden beschreven. Met exact dezelfde informatie van de voorkant: het bedrag in cijfers en in tekst, de datum en nogmaals een handtekening. Nu dan, klaar.
Pas encore. Ed mag geheel zelfstandig de cheque door een apparaat halen dat er aan beide kanten zoveel informatie op stempelt dat het hele stuk papier wat mij betreft onleesbaar is geworden. Het zal wel. Dan mag hij finalement het papier inleveren bij de norse streep.
In principe hebben we nu voor de allereerste keer een cheque geïnd. Hoera. Maar omdat Ed geen Fransman is, wordt er na druk overleg tussen de drie besloten om voor de zekerheid toch maar een kopie van zijn paspoort te maken. Dat we hier een huis bezitten, bij La Banque Postale een bankrekening hebben én aan de Franse staat belasting betalen, doet er niet toe: we zijn geen Fransen. C’est ça. De republiek wil natuurlijk wel weten wie er met die zestien keiharde eurootjes vandoor gaat.
Ed geeft zijn paspoort.
Maar: er is geen kopieerapparaat in het postkantoor.
De jongen komt op het idee om een foto van het paspoort te maken met een telefoon. Lekker, dat initiatief van hem. De norse streep pakt haar telefoon en gaat zo te zien voor het eerst van haar leven een foto maken met dat apparaat. Ze pielt namelijk met moeite het strakzittend rode plastic hoesje van haar telefoon en daarin zitten geen openingen voor de lens van de camera. Ed en ik wisselen een korte blik met elkaar.
‘Ik wist niet eens dat dit soort telefoonhoesjes nog bestonden’, zeg ik, terwijl ik de verbazing uit mijn stem probeer te houden.
Na veel gehannes, misschien vanwege de vier paar ogen die op haar vingers kijken, is de telefoon eindelijk uit het hoesje bevrijd. Klaar voor de foto.
Maar het paspoort van Ed wil niet open blijven liggen op de pagina met zijn foto. Dat is een probleem. Er mogen natuurlijk geen wildvreemde vingers op de foto komen die het paspoort openhouden. De drie denken hardop na over hoe zij ‘het probleem van het dichtvallende paspoort’ kunnen oplossen. De norse streep heeft een idee, al deelt ze dat niet hardop met de andere twee. Ze grist een plastic display van de toonbank en haalt er resoluut het A-viertje uit waar iets over openingstijden, feestdagen en postzegels op staat. Ze schuift het opengeslagen paspoort van Ed in de display en legt dat plat op haar desk.
‘Toch slim van d’r’, zegt Ed zacht.
Dat valt tegen. Het plafondlicht valt rechtsreeks op de display dat daardoor zo erg glimt dat er nog steeds geen fatsoenlijke foto van het paspoort te maken is.
‘De tl-verlichting moet uit’, bromt de norse streep in zichzelf.
Omdat het blijkbaar te ingewikkeld is om uit te leggen is waar de schakelaar zich in het piepkleine kantoor bevindt, staat ze op, verdwijnt achter een muurtje en doet zelf het licht uit. Ik onderdruk een opkomende giechel want we staan nu in een schemerig postkantoor wat volgens mij niet veel goed doet voor het maken van die foto. En zo te zien ook niet voor het humeur van de norse streep. Maar zij trekt zich nergens wat van aan. Zij heeft de smaak te pakken en maakt de ene foto na de ander.
Dan overleggen de drie of er ook een foto moet worden gemaakt van de eerste pagina van het paspoort. Ik leg op vriendelijke toon en in mijn beste Frans uit dat dat niet hoeft, alle informatie die ze nodig hebben staat op de pagina die zij zojuist hebben gefotografeerd. De norse streep blijkt ook nog eens Oost-Indisch doof te zijn, want ze doet net alsof ze mij niet heeft gehoord en fotografeert onverstoorbaar het schutblad en de eerste pagina.
‘Zal ik zeggen dat ze van de andere veertig pagina’s ook een foto moeten maken?’, vraagt Ed rustig.
‘Heel graag’, antwoord ik gretig.
En dan zijn we opeens klaar. De norse streep kwakt het paspoort op de balie. De vriendelijke vrouw en jongen kijken opgelucht nu alles in orde is en een eventuele administratieve ramp van catastrofale proporties is voorkomen en wensen ons nog een fijne dag. De norse streep is alweer druk bezig om het A-viertje in de display te frummelen en zegt geen boe of bah. Verrassend.
We zijn ruim een half uur binnen geweest om een cheque te innen.
Acht dagen later staat de zestien euro op onze rekening. Champagne!